Navigeer

Stralenprotectie

Het is de bedoeling om patiënten en medewerkers zoveel mogelijk te beschermen  tegen de schadelijke gevolgen van röntgenstralen.
We doen dit door het ALARA-principe (As Low As Reasonably Achievable) toe te passen. Dit wil zeggen dat de ontvangen dosis zo laag mogelijk moet gehouden worden.
 

Hoe doen we dit in de praktijk?

1.  Door de duur van de bestraling zo laag mogelijk te houden:

  •  dwz géén doorlichting geven bij radiologische onderzoeken (vb. skeletopnamen)
  •  aantal RX-opnamen beperken tot het strikt noodzakelijke
  •  doorgedreven training en opleiding, zodat we snel en goed RX-opnamen maken
  •  bij contrastonderzoeken zo weinig mogelijk doorlichting geven.
  •  alternatieve onderzoeken voorstellen zoals echografie of NMR (= zonder RX-stralen)

2. Zoveel mogelijk afscherming van de patiënt:

  • goed afdiafragmeren: de stralenbundel beperken tot de zone, waar het probleem zich stelt
  • afschermen met loodschort: lood houdt de RX-stralen tegen.

3. De dosis zo laag mogelijk houden:

  • belichting aanpassen aan het volume
  • automatische belichting gebruiken
  • RX-opnamen zonder rooster nemen, op de onderzoekstafel

Iedere medewerker heeft 50 uur opleiding stralenprotectie gevolgd en bezit de nodige kennis en kunde om stralenprotectie toe te passen. Indien je vragen hebt in verband met röntgenstralen, kan je steeds bij een van de medewerkers terecht. Zij geven je graag deskundige uitleg.

Ook op de website van het FANC (= Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle) kan je terecht voor bijkomende informatie rond stralenbescherming en RX-Stralen.
Artsen kunnen ook steeds het radiologisch consilium raadplegen om na te gaan wanneer, welk onderzoek moet aangevraagd worden.