Navigeer

Multidisciplinaire werking

Acute versus chronische pijn

Pijn is een belangrijk onderdeel van verschillende medische condities. Pijn als begrip is moeilijk te omschrijven. IASP, een internationale vereniging voor pijn, definieert pijn ‘als een onplezierige, sensorische en emotionele ervaring die gepaard gaat met een feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging of die beschreven wordt in termen van zo een beschadiging’. Hiermee wordt bedoeld dat pijn niet alleen lichamelijk onplezierig is maar ook een emotionele invloed heeft. Er moet niet direct weefselbeschadiging zijn om pijn te ervaren.

Een alternatieve definitie voor pijn is deze van Margo McCaffrey, een Amerikaanse verpleegster en pionier op het vlak van pijn behandeling. ‘Pijn is wat een patiënt zegt dat het is en treedt op wanneer de patiënt zegt dat het optreedt.’Beide definities benadrukken dat pijn meer is dan gewoon weefselschade die een respons uitlokt van het zenuwstelsel. Met andere woorden, de behandeling van pijn houdt dus meer in dan de behandeling van weefselschade.

Acute pijn is een alarmteken en ontstaat plots. Het wijst erop dat er iets ongewoons gebeurt in ons lichaam. Voorbeelden van acute pijn zijn postoperatieve pijn, pijn na een verwonding of kneuzing, koliekpijn. Acute pijn is een beschermingsmechanisme tegen schade vanuit de omgeving. (Bijvoorbeeld hard met hand op vinger slaan, hand wordt teruggetrokken.) Mogelijke behandelingen van acute pijn zijn wegnemen van de oorzaak en bestrijding van de pijn, afhankelijk van de aard en hevigheid. Pijn wordt chronisch genoemd wanneer deze minimaal drie maanden aanwezig is. Deze kan continu of met periodes aanwezig zijn. Chronische pijn kan een duidelijke oorzaak hebben zoals bv. de initiële wonde. Er is echter niet steeds een duidelijke oorzaak aantoonbaar. Chronische pijn kan leiden tot een negatieve spiraal waardoor iemand steeds minder actief wordt. Vaak gaat dit gepaard met andere gezondheidsproblemen zoals vermoeidheid, slaapstoornissen, verminderde eetlust en stemmingsveranderingen.

Neuropathische pijn of zenuwpijn is een complexe vorm van chronische pijn. Typische symptomen van neuropathische pijn zijn een schietende en brandende pijn enerzijds en tintelingen en doofheid anderzijds. Typische voorbeelden van zenuwpijn zijn pijn na amputatie, diabetes, MS…

Om pijn op een correcte manier te kunnen beoordelen bestaan er een aantal meetinstrumenten.
Een belangrijke schaal voor pijn bij volwassenen is NRS of Numeric Rating Scale.
De numerieke schaal loopt van 0 tot 10, waarbij 0 geen pijn is en 10 de ergste pijn ooit.

De evaluatie van pijn verschilt bij elk type patiënt. Zo wordt bij kinderen een pijnschaal gebruikt d.m.v. gezichtjes. Bij dementerende patiënten kan gebruik gemaakt worden van pijnobservatieschalen zoals PAINAD. (PAINAD: Pain Assessment in Advanced Dementia).

Pijnscore

Multidisciplinaire pijnkliniek

De werking in ons pijncentrum gebeurt multidisciplinair, dit wil zeggen dat er nauw wordt samengewerkt met mensen vanuit verschillende disciplines namelijk een pijnverpleegkundige, een pijnpsychologe en een pijnarts- anesthesist of algoloog.

Bijna elke week vindt er een algologisch overleg plaats. Dit is een overlegmoment van het pijnteam (pijnarts, psycholoog en pijnverpleegkundige) samen met een fysische geneesheer en neurochirurg. Ook de huisarts van de patiënt kan hier aanwezig zijn. Tijdens dit overlegmoment kunnen patiënten met complexere pijnproblemen aan bod komen. De kern van de aanpak van patiënten met chronische pijn in een multidisciplinaire pijnkliniek is om via verschillende invalshoeken, namelijk het bio-psycho-sociaal model, een individueel behandelplan uit te werken. Deze behandeling bestaat uit fysische en psychische revalidatie, het aanleren van copingsmechanismen en bereiken van sociale reïntegratie.

Acute pijnservice en algologische functie

Als pijnteam staan we ook in voor de acute pijnbestrijding bij gehospitaliseerde patiënt binnen het ziekenhuis. Patiënten die een ingreep ondergaan hebben, krijgen postoperatief een gestandaardiseerd pijnschema dat gedurende 24u toegepast wordt. In deze periode wordt de pijn opgevolgd door de pijnverpleegkundige. Als de pijn niet onder controle is met de voorgeschreven pijnmedicatie zal de pijnverpleegkundige, onder supervisie van een anesthesist, de pijnmedicatie bijsturen waar nodig is. De 24u die daarop volgen wordt het pijnprotocol van de behandelende arts geraadpleegd maar kan er ook altijd beroep gedaan worden op het pijnteam indien de pijn niet onder controle zou zijn. 

Bij grote en meer pijnlijke ingrepen (bv. grote ingrepen ter hoogte van de buik) wordt vaak een pijnpomp geplaatst, dit gebeurt in overleg met de chirurg. In de loop van de periode dat de patiënt een pijnpomp heeft, zal de pijnverpleegkundige dagelijks een controle uitvoeren. Hier zal nagegaan worden of de patiënt comfortabel is met de pijnpomp en indien nodig zal de pijnmedicatie aangepast worden, onder supervisie van een anesthesist.

Gehospitaliseerde patiënten met complexe pijnproblemen (bv. oncologische pijn of chronische pijn) kunnen worden gezien door de pijnarts of pijnverpleegkundige op vraag van de behandelende arts. Er zal gekeken worden over welk soort pijn het gaat (neuropathisch, nociceptief of gemengd) en welke therapie er ingesteld kan worden bij desbetreffende patiënt. Zeer complexe casussen kunnen eveneens besproken worden op het agologisch overleg. Zo nodig kan de pijnpsychologe ook langs gaan op de afdeling.