Navigeer

Epidurale anesthesie ( plaatselijke verdoving)

Dit is een lokale anesthesietechniek waarbij een beperkt deel van het lichaam verdoofd wordt. Deze verdoving bestaat uit :

1. Het plaatsen van een fijne katheter (buisje) in de epidurale ruimte in de rug; de eigenlijke ruggenprik.

2. Het toedienen van medicatie doorheen de katheter om de pijnzenuwen te verdoven. Hierdoor kan de pijnbestrijding behouden worden tot de geboorte van de baby.

Wie krijgt epidurale anesthesie?

De epidurale verdoving wordt geplaatst door één van de anesthesisten. Alle vrouwen komen in aanmerking voor deze verdoving . Ze wordt toegepast als de arbeid begonnen is bij 3 cm ontsluiting en goede weeën.

Soms zijn er medische indicaties waarbij het plaatsen van een epidurale verdoving niet mogelijk is:

- Ernstige stollingsstoornissen of verhoogde bloedingsneiging

- Een ernstige infectie of een infectie ter hoogte van de rug

- Anatomische afwijkingen of vroegere operaties aan de rug.

 

Hoe wordt dit geplaatst?

De anesthesist vraagt aan de zwangere in een zittende positie op het bed plaats te nemen, met een gebogen rug, zodat de plaats waar de katheter wordt geplaatst beter bereikbaar is. Het is belangrijk om goed stil te blijven zitten. De vroedvrouw helpt je hierbij.

 

Zijn er nadelen bij een epidurale anesthesie?

Voor en na het plaatsen van de epidurale verdoving wordt de bloeddruk meermaals gecontroleerd. Uitzonderlijk treedt een bloeddrukdaling op bij de moeder door de toegediende medicatie. Extra vochttoediening via een infuus alvorens het plaatsen van de epidurale kan dit voorkomen. Na de plaatsing zijn de benen verdoofd en je kan er niet goed op steunen. De blaas wordt geledigd met een sonde, omdat het spontaan plassen bemoeilijkt wordt. Door de epidurale kunnen de weeën afzwakken, een weeën versterkend middel via het infuus lost dit op. De baby wordt hierna voordurend gemonitord.

Folder: Anesthesie & verloskunde: Epidurale verdoving bij bevalling