Navigeer

Kenmerken van dementie

Stoornis van het geheugen

Bij sommige vormen van dementie zijn geheugenproblemen zeer sterk aanwezig. Bij andere vormen functioneert het geheugen nog lange tijd redelijk goed.
Mensen met dementie stellen bijvoorbeeld vaak dezelfde vraag omdat ze het antwoord vergeten zijn. Ook karweitjes blijven vaker onafgewerkt omdat ze niet meer weten wat ze aan het doen waren. Sommige personen met dementie gaan verschillende keren per dag naar de winkel om dezelfde boodschappen te halen. Dit zijn allemaal gevolgen van het kortetermijngeheugen dat verstoord raakt: dat maakt het moeilijk om nieuwe indrukken te onthouden.
Ook recente gebeurtenissen, zoals een verjaardagsfeest dat nog maar net voorbij is, kunnen ze vergeten. Kennis die al langer in het geheugen is opgeslagen, zoals herinneringen aan de kindertijd en belangrijke herinneringen met een grote emotionele waarde, blijft langer aanwezig. Gaandeweg wordt ook het langetermijngeheugen aangetast en loopt men verloren in zijn levensgeschiedenis.

Desoriëntatie

Door stoornissen in het geheugen gaan feiten en aanknopingspunten verloren. Personen met dementie weten niet altijd meer welke dag, welk jaar of seizoen het is en komen bijvoorbeeld op een koude winterdag in zomerkleren buiten. Ze herkennen moeilijk het tijdstip van de dag (ochtend, middag, avond) en kunnen last hebben met het normale dag-nacht ritme. Deze verwardheid noemt men ‘desoriëntatie in tijd’.
Iemand met dementie kan moeilijkheden ondervinden om plaats en ruimte te bepalen. Dit heet ‘gedesoriënteerd in plaats en ruimte’. De persoon met dementie weet dan niet waar hij is (bijvoorbeeld door het huis dwalen). Men vergeet waar welke kamer zich in het huis bevindt. Of men vindt de weg naar huis niet meer. 

In een latere fase herkennen mensen met dementie vertrouwde personen, zoals hun eigen partner/kinderen of de buurvrouw niet meer. Sommige mensen met dementie herkennen hun eigen spiegelbeeld zelfs niet meer, worden bang voor degene die in de spiegel naar hen kijkt en kunnen daar agressief op reageren. Dit verschijnsel noemt men ‘gedesoriënteerd in persoon’. Bij bepaalde vormen van dementie (bijvoorbeeld bij frontotemporale dementie) blijft de oriëntatie nog lange tijd behouden terwijl dit bij de ziekte van Alzheimer vaak al vroeg wordt aangetast.

Taalproblemen

Ook de taal stelt vaak problemen: mensen kunnen zich minder goed uitdrukken en/of krijgen het moeilijk om woorden te begrijpen. Sommige mensen zeggen zelfs helemaal niets meer.

Personen met dementie begrijpen steeds minder en kunnen zich minder goed uitdrukken. Ze vinden bijvoorbeeld het juiste woord niet en kunnen niet meer benoemen wat ze zien. Vaak gebruiken ze dan een vage omschrijving zoals ‘iets’, ‘iemand’, ... .
Soms vormen ze woorden verkeerd of kiezen ze een fout woord. Ze zeggen bijvoorbeeld de koffie is ‘te zwaar’ in plaats van ‘te heet’. Of ze zeggen een ‘vliegeltje’ in plaats van een ‘vogeltje’. Uiteindelijk gaan de taalproblemen over in een onverstaanbare taal, in het louter herhalen van klanken of de taal valt helemaal weg.

Veranderingen in stemming, gedrag of persoonlijkheid

Doordat ze niet langer de controle over situaties behouden, voelen personen met beginnende dementie zich vaak bedreigd, uitgesloten, boos en angstig. Ze vragen zich immers voortdurend af wat er gebeurt. Mensen proberen zich met allerlei hulpmiddelen uit de slag te trekken om zolang mogelijk de controle te blijven behouden en niet te laten zien dat er van alles misloopt. Het is daarom belangrijk om hen niet verwijtend aan te spreken over hun ziekte. Hierdoor kan de persoon met dementie genieten van wat nog wel lukt en op die manier voorkom je dat hij of zij neerslachtig wordt.

Dementie kan iemands persoonlijkheid veranderen. Iemand die vroeger heel lief en rustig was, kan moeilijker worden in de omgang en ontremd worden of omgekeerd. Nog anderen verwaarlozen zichzelf, hun woning of worden dwangmatig en vertonen steeds herhalend gedrag. Een andere vaker voorkomende stoornis is de ontwikkeling van extreme achterdocht (paranoia), dikwijls ten aanzien van de partner of de belangrijkste mantelzorger. Het is zeer moeilijk voor de omgeving wanneer personen met dementie het besef van de gangbare fatsoensnormen verliezen (ook wel decorumverlies genoemd). Ze kunnen dan gedrag vertonen dat sociaal moeilijk aanvaardbaar is zoals luide boeren laten in het openbaar, plots beginnen lachen op een begrafenis, zich uitkleden in het openbaar, seksueel getint storend gedrag stellen, ... .

De persoon met dementie doet dit niet met opzet: door een verminderde werking van de hersencellen die instaan voor de zelfcontrole van het gedrag, ontstaat dit ontremd gedrag. Het is de kunst om dit gedrag op een aanvaardbare wijze te ondervangen. Licht de omgeving in over de oorzaak van het gedrag. Zo vergroot je de kans op meer verdraagzaamheid.

foto

Verdwijnen van doelgericht handelen

Door aantasting van het geheugen kunnen personen met dementie minder doelgericht handelen. Het maken van plannen en het organiseren van het eigen dagelijks leven wordt moeilijk, zoals bijvoorbeeld het nakomen van afspraken of organiseren van een familiefeest. Het wordt moeilijker om zelfstandig te koken, te poetsen, te eten, zich aan te kleden, ... . 

Bovendien vergeten ze waarvoor bepaalde voorwerpen dienen en gebruiken ze bijvoorbeeld een vork om hun haren te kammen of smeren ze scheergel op hun tandenborstel. Inzicht in hoe zaken functioneren of de inschatting van bepaalde situaties wordt eveneens moeilijker. Zo wordt bijvoorbeeld autorijden ook een probleem. Natuurlijk is het belangrijk dat de persoon met dementie actief blijft en dat niet alles uit zijn of haar handen genomen wordt. Door de persoon met dementie te betrekken, toon je waardering. Je kunt dat doen door complexe taken in kleine stappen te verdelen of door hulpmiddelen te gebruiken.

Lichamelijke achteruitgang

Na verloop van tijd vermageren sommige personen met dementie sterk omwille van een verminderde eetlust. Anderen verdikken omdat ze vergeten dat ze al gegeten hebben en opnieuw eten. Na verloop van tijd treden ook lichamelijke kwalen op zoals moeilijk kunnen stappen, slikproblemen, ... . Door de algemene achteruitgang verzwakt de weerstand tegen ziektes waardoor ze gevoeliger worden voor allerlei infecties.