Navigeer

Vormen van dementie

Ziekte van Alzheimer

De ziekte van Alzheimer is de meest gekende en de meest voorkomende vorm van dementie. Vaak wordt de ziekte van Alzheimer onjuist als synoniem van dementie gebruikt. Naar schatting 65% van alle personen met dementie lijdt aan Alzheimer.
Bij de ziekte van Alzheimer treedt er een verlies op van hersencellen. Dit begint ter hoogte van de binnenkant van de slaapkwabben, waar ook de motor van het korte termijngeheugen zich bevindt. Later treden er ook veranderingen op in andere gebieden van de hersenen, waardoor er gedragsveranderingen optreden en hogere hersenfuncties zoals taal en oriëntatie achteruitgaan.

Kenmerkend voor de ziekte van Alzheimer is dat de symptomen zich geleidelijk ontwikkelen. In het begin vallen vooral de stoornissen in het korte termijngeheugen op. De persoon met dementie herhaalt vaak dezelfde vragen, is frequent verstrooid en kan zich namen, afspraken en voorwerpen...niet meer herinneren. Later gaat ook het lange termijngeheugen achteruit en herinnert de persoon zich ook gebeurtenissen uit het verdere verleden niet meer. Er ontstaan taalproblemen en (complexe) taken uitvoeren wordt lastig. Mensen met Alzheimer dementie weten vaak niet hoe ze moeten reageren in bepaalde situaties.

 

Vasculaire dementie

Dit soort dementie is een gevolg van herhaaldelijke hersenbloedingen of  verstoppingen door een bloedklonter. Aangezien het hier meestal om een plotse gebeurtenis gaat, treden de symptomen van dementie ook ineens op en is er een eerder trapsgewijze achteruitgang, telkens er een verstopping of bloeding plaats vindt. De symptomen zijn afhankelijk van de plaats waar de hersenen werden beschadigd. De omgeving is in eerste instantie afgeleid door de lichamelijke symptomen zoals (halfzijdige) verlammingen, spraakmoeilijkheden of zwaktes in de ledematen. In de beginfase van vasculaire dementie is geheugenverlies meestal minder sterk aanwezig dan bij de ziekte van Alzheimer. Vaak voorkomende klachten zijn moeilijkheden met communicatie, stemmingswisselingen en hallucinaties: de persoon met dementie hoort, ruikt of ziet dingen die er niet zijn. 
Deze vorm van dementie komt bij 10 tot 25% van het aantal personen met dementie voor. Daarnaast heeft 10 tot 15% van de personen met dementie een combinatie van de ziekte van Alzheimer én vasculaire dementie.

Lewy Body dementie (LBD) en Parkinson dementie

Deze vorm van dementie is nog niet zo lang bekend (1961, Okazaki). Het is de meest voorkomende vorm van dementie na Alzheimer en vasculaire dementie en doet zich voor bij ongeveer 10 tot 20% van alle personen met dementie. Cognitieve moeilijkheden wisselen van dag tot dag. Dit is vooral het gevolg van aandachtsstoornissen. De persoon met Lewy body dementie (LBD) wordt geconfronteerd met waanvoorstellingen, hallucinaties en wordt vaak achterdochtig. Lewy body dementie gaat verder gepaard met trager bewegen, beven en loopstoornissen, gelijkend op de ziekte van Parkinson. Bij LBD kennen deze een sneller beloop en is er binnen één jaar na ontstaan van lichamelijke klachten, ook sprake van cognitieve stoornissen. 

Bij de ziekte van Parkinson treden cognitieve problemen pas na verschillende jaren op. Het risico op vallen verhoogt hierdoor. Slaapstoornissen en het niet beseffen waar men is bij het wakker worden, komen ook vaak voor. Personen met LBD hebben een verhoogde gevoeligheid voor medicatie, wat de behandeling complex maakt.

foto 2

Frontotemporale dementie (FTD)

Deze vorm van dementie komt vaker op jongere leeftijd voor, de meeste mensen die FTD krijgen zijn tussen de 40 en 60 jaar oud. De ziekte is bij 25-40% van de gevallen erfelijk. Er zijn 2 soorten FTD te onderscheiden.

In de eerste groep wordt de schade vooral veroorzaakt aan de temporale hersenkwabben (aan de slapen), wat voornamelijk resulteert in taalstoornissen. De tweede vorm van FTD kenmerkt zich door gedrags- en persoonlijkheidsstoornissen, veroorzaakt door schade aan de frontale hersenkwabben (voorhoofd).

Personen met deze vorm van FTD zijn ofwel eerder apathisch ofwel ontremd in hun gedrag. In tegenstelling tot de ziekte van Alzheimer hebben personen met FTD in de beginfase weinig tot geen last van geheugenstoornissen. Wat in het begin het meest opvalt bij dit type van dementie, zijn de gedragsveranderingen. De persoon zelf heeft meestal weinig of geen ziekte-inzicht maar de (onmiddellijke) omgeving merkt dat hun naaste zich niet meer gedraagt zoals vroeger. 

Ten slotte leidt FTD vaak tot problemen bij het plannen en organiseren van activiteiten zoals bij:
    • boodschappen doen
    • het beheren van geld
    • vrienden uitnodigen
    • ... . 

Andere mogelijke oorzaken van dementie

Verder bestaat er nog een groep (van ongeveer een 60-tal) andere mogelijke oorzaken van dementie. De indeling gebeurt op basis van de locatie van het letsel in de hersenen of op basis van de aard van de ziekteverschijnselen. 
We noemen de voornaamste groepen zoals de ziekte van Parkinson, de ziekte van Huntington, multiple sclerose, aids, de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, het syndroom van Korsakov, zware hoofdtrauma’s, hersentumoren en dementie die ontstaat door vergiftiging door zware metalen of andere giftige stoffen die de hersenen aantasten. 

Indien er sprake is van hyperthyreoïdie, er cognitieve stoornissen zijn die lijken op dementie (pseudo-dementie), maar mits behandeling van de schildklierproblematiek gaan de cognitieve problemen ook weer voorbij. Indien er langdurig schildklierproblemen zijn, heb je wel een verhoogde kans op ontstaan van dementie.